2.3.3 Klinkers |
(verantwoording in 3.2, met samenvatting en conclusies in 3.2.5) |
- 2.3.3.1 a of aa?
- 2.3.3.2 o of oo?
- 2.3.3.3 i of ie?
- 2.3.3.4 e of ee?
- 2.3.3.5 oe of u?
- 2.3.3.6 sjwa
- 2.3.3.7 tweeklanken
- 2.3.3.2 o of oo?
2.3.3.1 a of aa? | (verantwoording in 3.2, met samenvatting en conclusies in 3.2.5) |
- Basisregel:
- Als [a] wordt gezegd, schrijven we a;
- als [aa] wordt gezegd,
- schrijven we aa in een gesloten lettergreep (zoals in baas, zaak),
- en a in een open lettergreep (zoals in basis, zaken).
- Hoofdregel van tabel 1 (huidige Sefardische uitspraak van Hebreeuws) en tabel 2 (huidig algemeen Oost-Jiddisj):
We schrijven klinkers in beginsel met een enkele letter, hier dus a,
voorbeelden: av, davar, MizrachiWe schrijven ook een enkele a in een open lettergreep of aan het eind van het woord.
voorbeelden: halacha, seoeda, Sjoa
- Waar duidelijk [aa] wordt gezegd, schrijven we aa:
- in een gesloten lettergreep met klemtoon;
voorbeelden: mesjoggaas, metaarhuis - in een open lettergreep met klemtoon vóór ch + klinker, sj + klinker, of ts + klinker.
voorbeelden: kedaaches, paached
- in een gesloten lettergreep met klemtoon;
2.3.3.2 o of oo? | (verantwoording in 3.2, met samenvatting en conclusies in 3.2.5) |
- Basisregel:
- Als [o] wordt gezegd, schrijven we o;
- als [oo] wordt gezegd,
- schrijven we oo in een gesloten lettergreep (zoals in room, school),
- en o in een open lettergreep (zoals in romig, scholen).
- Hoofdregel van tabel 1 (huidige Sefardische uitspraak van Hebreeuws) en tabel 2 (huidig algemeen Oost-Jiddisj):
We schrijven klinkers in beginsel met een enkele letter, hier dus o,
voorbeelden: Chatsor, kodesj, megilot, sjalomWe schrijven ook een enkele o in een open lettergreep aan het eind van het woord.
voorbeelden: kehillo, lachavero, Touro
- Waar duidelijk [oo] wordt gezegd, schrijven we oo:
- in een gesloten lettergreep met klemtoon;
voorbeelden: balboos, balbooste, poorsjen, tofelemoon - in een open lettergreep met klemtoon vóór ch + klinker, sj + klinker, of ts + klinker.
voorbeelden: boocher, goochem, droosje, koosjer, poosjet, kootsen
- in een gesloten lettergreep met klemtoon;
2.3.3.3 i of ie? | (verantwoording in 3.2, met samenvatting en conclusies in 3.2.5) |
- Basisregel:
- Als [i] wordt gezegd, schrijven we i;
- als [ie] wordt gezegd, schrijven we ie
- in een gesloten lettergreep (zoals in brief, fiets, gespierd),
- in een open lettergreep aan het eind van een woord (zoals in bacterie, die, olie),
- en in een beklemtoonde open lettergreep eerder in het woord (zoals in gierig, kopieën, spiegel),
- Hoofdregel van tabel 1 (huidige Sefardische uitspraak van Hebreeuws) en tabel 2 (huidig algemeen Oost-Jiddisj):
We schrijven klinkers in beginsel met een enkele letter, hier dus i,- onder andere in Jiddisje woorden met een Duitse oorsprong als fisj, gesjir, knisj en milchig (waarbij [ie] wordt gezegd),
- en in een open lettergreep aan het eind van het woord (maar in ingeburgerde gevallen ie).
voorbeelden: Bavli, blini, Israëli, nasi; hassebassie, kassavie, moutsie)
- Waar duidelijk [ie] wordt gezegd (wat in het Hebreeuws en Jiddisj meestal het geval is), schrijven we ie:
- in een gesloten lettergreep met klemtoon;
voorbeelden: arviet, Beresjiet, chajiem, chamsien, Davied, Elohiem, Hagaliel, kedien, ketiev, sjlemiel, talliet - in een open lettergreep met klemtoon vóór ch + klinker, sj + klinker, of ts + klinker;
voorbeelden: jieches, kiechelech, piechem; kadiesja, kadiesje, iesje, kiesjelisj; mechietse, tsietses, tsietsiet - als een niet-eindlettergreep open is en de klemtoon heeft. De spelling ie wordt vooral toegepast als het wenselijk is om aan te geven dat de lettergreep beklemtoond is, met name als de volgende lettergreep een sjwa heeft.
voorbeelden: alieë, bieme, choliele, chesjiewes, jesjieve, mediene, onbesjrieën, slieche, sjtiebel, wejievrech
- in een gesloten lettergreep met klemtoon;
2.3.3.4 e of ee? | (verantwoording in 3.2, met samenvatting en conclusies in 3.2.5) |
- Basisregel:
- Als [e] wordt gezegd, schrijven we e;
- als [ee] wordt gezegd, schrijven we ee:
- in een gesloten lettergreep (zoals in feest, veeleer)
- en in een open lettergreep aan het eind van een woord (zoals in abonnee, dominee, mee),
- Hoofdregel van tabel 1 (huidige Sefardische uitspraak van Hebreeuws) en tabel 2 (huidig algemeen Oost-Jiddisj):
We schrijven klinkers met een enkele letter, hier dus e,- onder meer als de weergave met een e tot een traditie hoort waarvan we niet willen afwijken.
voorbeelden: Baäl Sjem, Betsa, etsiem, hechal, Hillel, Imanoeël, letsan, piël, tswej, Zeëv
- onder meer als de weergave met een e tot een traditie hoort waarvan we niet willen afwijken.
- Waar een [è] wordt gezegd, schrijven we è:
- in een beklemtoonde open lettergreep aan het eind van een woord;
voorbeelden: haolam hazè, Menasjè - maar niet in een beklemtoonde open lettergreep eerder in het woord, zoals bij de zogeheten nomina segolata en in vergelijkbare andere gevallen.
voorbeelden: chesed, derech, erets, even, kever, jeled, nefesj; aseret, tiferet
- in een beklemtoonde open lettergreep aan het eind van een woord;
- Waar duidelijk [ee] wordt gezegd of waar de uitspraak varieert of tussen kort en lang in ligt, schrijven we ee:
- in een gesloten lettergreep met klemtoon, onder meer als het wenselijk is om aan te geven dat de lettergreep beklemtoond is (waardoor een uitspraak als sjwa wordt voorkomen);
voorbeelden: ameen, aveel, Bokeer, chateef, chaveer, halleel, hechsjeer, Jardeen, joveel, koleel, Reoeveen, sofeer, sjocheet - in een open lettergreep aan het eind van het woord;
voorbeelden: Asjree, atsee, hee, Kol Nidree, koree, Pirkee Avot, tamee - in een open lettergreep met klemtoon vóór ch + klinker, sj + klinker, of ts + klinker.
voorbeeld: Wajeesjev
- in een gesloten lettergreep met klemtoon, onder meer als het wenselijk is om aan te geven dat de lettergreep beklemtoond is (waardoor een uitspraak als sjwa wordt voorkomen);
2.3.3.5 oe of u? | (verantwoording in 3.2.6) |
- Basisregel: Als een [oe]-klank wordt gezegd, schrijven we oe (dus niet: u).
voorbeelden: Talmoed, targoem, Jom Kipoer, Netanjahoe; oenberoefen
- Waar de spelling met een u is ingeburgerd, blijft die u gehandhaafd.
voorbeelden: Qumran (naast: Koemraan); Talmudica, Judezmo
2.3.3.6 sjwa | (verantwoording in 3.2.6) |
- Basisregel van het Nederlands: De sjwa of 'toonloze e' of 'stomme e' schrijven we met e.
- Regels bij tabel 1 (huidige Sefardische uitspraak van Hebreeuws) en tabel 2 (huidig algemeen Oost-Jiddisj): We schrijven een e:
- als de klank in de moderne Israëlische en Jiddisje uitspraak gezegd wordt;
- als traditioneel een letter e geschreven wordt en het weglaten daarvan zou leiden tot een on-Nederlandse medeklinkercombinatie;
voorbeelden mét een e aan het begin: benee, gemar, geniza, gevoera, kedoesja, kehila, ketoeba, pesjat, peticha, sekila, sjechina, sjema, tefila, zechoet;
maar geen e aan het begin bij: bracha, brachot, briet, drasj, glila, kria, pria, sfaradi, sfariem, sfira, slicha - als het woord eindigt op een on-Nederlandse medeklinkercombinatie (zoals voorkomt bij woorden uit het Jiddisj), ook als de sjwa in die combinatie niet of nauwelijks wordt uitgesproken; maar we schrijven die e alleen als dit geen verdere consequenties heeft voor de spelling;
voorbeelden: mammelosjen, sjeitel; maar nign (niet niggen) en sjtetl (niet sjtettel) - als de weergave met een e hoort tot een traditie waarvan we niet willen afwijken.
voorbeelden: Berachot, Beresjiet
2.3.3.7 tweeklanken | (verantwoording in 3.2.7) |
- Basisregel van het Nederlands: Tweeklanken die eindigen op een [j]-achtige klank, schrijven we ei, ij en ui, en tweeklanken die eindigen op een [w]-achtige klank, schrijven we au, ou en eu.
- Tweeklanken komen vooral voor in woorden uit het West- en Oost-Jiddisj (ook in het Asjkenazisch Hebreeuws). In het (nog gesproken) Oost-Jiddisj eindigen ze op een [j]-achtige klank, en worden geschreven: ai, ej en oi. In het (niet meer gesproken) West-Jiddisj kunnen ze ook eindigen op een [w]-achtige klank, en worden dan geschreven: au en ou.
voorbeelden:- aingemachts, jiddisjkait, Kraiz, raboisai, Taits;
- Alejchem, drejdel, knejdlech, tswej;
- Moicher, raboisai, soides, Toire;
- kaulisj, klaus, sjaukelen;
- brouges, pesoules, Toure
Vorige paragraaf: 2.3.2 Beginselen |
Volgende paragraaf: 2.3.4 Halfklinkers |