Askeloniet

afbreking: As·ke·lo·niet [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: As·ke·lo·nie·ten  
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: afleiding van 'Asjkelon/Askelon';  

  inwoner van Askelon-1 (Joz. 13:3) [ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Asjkeloniet [ ? ]
zie ook: Askelon  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden