Abiahu, Abia
afbreking: | Abi·a·hu, Abia | [ ? ] |
herkomst: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) | [ ? ] |
letterlijk: | '(mijn) vader is de Heer'; |
zoon en opvolger van koning Rechabeam van Juda-4; andere namen: Abia-5, Abiam (2 Kron. 13:20, 13:21) | [ ? ] |
verwant: | Hebreeuws (transcriptieversie): Aviahoe | [ ? ] |
spelling: | 'Abiahu' wordt in de meeste vertalingen 'Abia' |