2.1.3 Afbreekplaatsen
Een halfhoge punt geeft aan waar het woord kan worden afgebroken (He·bron, ho·ra). Dat gebeurt volgens de Nederlandse regels, behalve bij de lettercombinaties sj en ts, die beide één klank weergeven, net als de Nederlandse ch (zie 3.2.4). Bij deze twee combinaties ligt de lettergreepscheiding ervoor of erna (dra·sja, jid·di·sje, Jits·chak, kie·sje·liesj, ma·tsei·ve, Mo·sjee, reb·be·tsin). Maar bij enkele ingeburgerde woorden zijn weer de algemene regels gevolgd (mat·se).
Er zijn overigens meer gevallen waarbij verschil bestaat tussen de lettergreepscheiding volgens de afbreekregels en die in de uitspraak. Daarbij is niet van de algemene afbreekregels afgeweken. Maar als die ergens tot een lettergreepverdeling leiden die indruist tegen de Hebreeuwse of Jiddisje uitspraak, is het afbreekpuntje op de betreffende plaats achterwege gelaten (voorbeeld: tiferet, uitspraak: [tief-è-ret], afgebroken niet: ti·fe·ret, maar: tife·ret). Het aantal gevallen daarvan is overigens zeer beperkt, namelijk minder dan tien.
Meer over de verdeling in lettergrepen staat in 3.2.4.
Vorige paragraaf: 2.1.2 Spelling |
Volgende paragraaf: 2.1.4 Klemtoon |