Ataljahu, Atalja
afbreking: | Atal·ja·hu, Atal·ja | [ ? ] |
herkomst: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) | [ ? ] |
letterlijk: | 'de Heer is verheven'; |
dochter van Achab-1 en Izebel, vrouw van koning Joram(2)-2 van Juda-4, moeder van Achazja(2)-2; andere naam: Atalja(2)-1 (10x: 2 Kon. 8:26 +, 2 Kron. 22:2 +) | [ ? ] |
verwant: | Hebreeuws (transcriptieversie): Ataljahoe | [ ? ] |
spelling: | 'Ataljahu' wordt in de meeste vertalingen 'Atalja(2)' |