Sevaïet

afbreking: Se·vaïet [ ? ]
  [uitspraak: Səvaïet] [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: Se·vaïe·ten  
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]
letterlijk: afleiding van 'Seva/Seba';  

  bewoner van Seba-2 (Jes. 45:14, Ez. 23:42) [ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Sabeeër [ ? ]
zie ook: Sjevaïet  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden