Jechizkiahu, Jechizkia

afbreking: Je·chiz·ki·a·hu, Je·chiz·kia [ ? ]
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: 'moge de Heer krachtig maken';  

 
  1. zoon en opvolger van koning Achaz(2)-1 van Juda-4; andere namen: Hizkia, Chizkiahu, Jechizkia-1 (40x: 2 Kon. 20:10, Jes. 1:1, Jer. 15:4, 1 Kron. 4:41, 2 Kron. 28:27 +);
  2. afstammeling van Efraïm-1, zoon van Sallum-14 (2 Kron. 28:12)
[ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Jechizkiahoe [ ? ]
spelling: 'Jechizkiahu' wordt in de meeste vertalingen 'Jechizkia'; spelling elders: Ezekias  
zie ook: Chizkia, Hizkia, Chizkiahu, Hizkia, Jechizkia, Hizkia  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden