Josiahu, Josia
afbreking: | Jo·si·a·hu, Jo·sia | [ ? ] |
herkomst: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) | [ ? ] |
zoon en opvolger van koning Amon-2 van Juda-4; zuivert de eredienst na de vondst in de tempel van een boek van de Tora (52x: 1 Kon. 13:2, 2 Kon. 21:24 +, Jer. 1:2 +, Sef. 1:1, 1 Kron. 3:14 +, 2 Kron. 33:25 +; ook 2x in NT) | [ ? ] |
verwant: | Hebreeuws (transcriptieversie): Josjiahoe | [ ? ] |
spelling: | 'Josiahu' wordt in de meeste vertalingen 'Josia' |