Jeoeëel

afbreking: Je·oe·ëel [ ? ]
  [uitspraak: Jəoeëel] [ ? ]
herkomst: Hebreeuws (transcriptieversie) [ ? ]

  afstammeling van Juda-1, zoon van Zerach-3, nieuwe inwoner van Jeruzalem-1 (1 Kron. 9:6) [ ? ]

verwant: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Jeüel [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden