masjal

afbreking: ma·sjal [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: me·sja·liem, me·sja·lot
[uitspraak: məsjaliem, məsjalot]
 
herkomst: Hebreeuws [ ? ]

 
  1. gelijkenis;
  2. fabel;
  3. voorbeeld
[ ? ]

zie ook: Misjlee  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden