|
- vader van de priester Sefanja-1 (Jer. 21:1, 29:25, 37:3);
- vader van de profeet Sedekia (Jer. 29:21);
- priester, getrouwd met een uitheemse vrouw (Ezra 10:18);
- zoon van Charim, getrouwd met een uitheemse vrouw (Ezra 10:21);
- zoon van Paschur, getrouwd met een uitheemse vrouw (Ezra 10:22);
- zoon van Pachat-Moab, getrouwd met een uitheemse vrouw (Ezra 10:30);
- vader van Azarja(2)-6 (Neh. 3:23);
- een van degenen die naast Ezra(2)-1 staan bij het voorlezen van de Tora (Neh. 8:4);
- afstammeling van Levi-1; geeft uitleg van de Tora in de tijd van Ezra(2) (Neh. 8:7);
- een van de hoofden van het volk die zich na terugkeer uit de ballingschap in Babel-2 verbinden om de Tora te onderhouden (Neh. 10:26);
- afstammeling van Juda-1, zoon van Baruch-4, nieuwe inwoner van Jeruzalem-1 (Neh. 11:5);
- afstammeling van Benjamin-1, voorvader van Sallu (Neh. 11:7);
- priester, trompetspeler bij de inwijding van de muur van Jeruzalem-1 (Neh. 12:41);
- andere priester die betrokken is bij de inwijding van de muur van Jeruzalem-1 (Neh. 12:42)
|
[ ? ] |