Konjahu
afbreking: | Kon·ja·hu | [ ? ] |
herkomst: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) | [ ? ] |
letterlijk: | 'de Heer heeft gevestigd'; |
zoon en opvolger van koning Jojakim van Juda-4; wordt weggevoerd naar Babel-2; andere namen: Jechonjahu, Jechonja(2), Jehojachin, Jojachin (Jer. 22:24, 22:28, 37:1) | [ ? ] |
verwant: | Hebreeuws (transcriptieversie): Konjahoe | [ ? ] |