Kaddesj
afbreking: | Kad·desj | [ ? ] |
lidwoord: | het | |
herkomst: | Jiddisj | [ ? ] |
letterlijk: | 'heilig'; |
Aramees(2) gebed waarin Gods naam wordt geheiligd, in verschillende vormen en op verschillende plaatsen voorkomend in de synagogedienst, o.a. aan het eind van elke dienst en voorafgaand aan het Sjema; ook gezegd bij begrafenis en dodenherdenking | [ ? ] |
verwant: | Aramees: Kaddiesj | [ ? ] |