Korachiet

afbreking: Ko·ra·chiet [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: Ko·ra·chie·ten  
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: afleiding van 'Korach';  

 
  1. een van de nakomelingen van Korach-3, tempelzanger (7x: Ex. 6:24, Num. 26:58, 1 Kron. 9:19 +, 2 Kron. 20:19);
  2. afstammeling van Benjamin-1; sluit zich in Siklag aan bij David-1 (1 Kron. 12:7)
[ ? ]

verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Korchiet [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden