Betel

afbreking: Be·tel, Be·tel [ ? ]
  [uitspraak: Beetel] [ ? ]
herkomst: Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) [ ? ]
letterlijk: 'huis van God' (zie Gen. 28:17-19);  

  plaats ten noorden van Jeruzalem-1, onder andere bekend van een droom van Jakob-1; oorspronkelijke naam Luz-1 (70x: Gen. 12:8 +, Joz. 7:2 +, Recht. 1:22 +, 1 Sam. 7:16 +, 1 Kon. 12:29 +, 2 Kon. 2:2 +, Jer. 48:13, Hos. 10:15 +, Am. 3:14 +, Zach. 7:2, Ezra 2:28, Neh. 7:32 +, 1 Kron. 7:28, 2 Kron. 13:19) [ ? ]

  Betel  
verwant: Hebreeuws (transcriptieversie): Beet El [ ? ]
spelling: spelling elders: Bethel  
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden