Barak
Barak (1)
afbreking: | Ba·rak | [ ? ] |
herkomst: | Hebreeuws (transcriptieversie) | [ ? ] |
letterlijk: | 'bliksem'; |
zoon van Abinoam; Debora-2 vraagt hem om tegen Sisera-1 op te trekken (13x: Recht. 4:6 +) | [ ? ] |
verwant: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): Barak(2) | [ ? ] |
>
Barak (2)
afbreking: | Ba·rak | [ ? ] |
herkomst: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) | [ ? ] |
letterlijk: | 'bliksem'; |
zoon van Abinoam; Debora-2 vraagt hem om tegen Sisera(2)-1 op te trekken (13x: Recht. 4:6 +) | [ ? ] |
verwant: | Hebreeuws (transcriptieversie): Barak | [ ? ] |