Nebukadressar
afbreking: | Ne·bu·kad·nes·sar | [ ? ] |
herkomst: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) | [ ? ] |
letterlijk: | in het Akkadisch '(de god) Nabu bescherme de zoon'; |
koning van Babel-2; verovert Jeruzalem-1 met de tempel, waarbij hij verwoestingen aanricht; voert een groot deel van de bevolking in ballingschap naar Babel-2; andere naam: Nebukadnessar (33x: Jer. 21:2 +, Ez. 26:7 +) | [ ? ] |
verwant: | Hebreeuws (transcriptieversie): Nevoechadretsar | [ ? ] |
spelling: | spelling elders: Nabukodonosor | |
zie ook: | Nebukadnessar |