pariets

afbreking: pa·riets [ ? ]
lidwoord: de  
meervoud: pa·ri·tsiem, pri·tsiem  
herkomst: Hebreeuws [ ? ]

 
  1. landheer;
  2. geweldenaar, bruut
[ ? ]

verwant: Jiddisj: porets, porits [ ? ]
© 2010 - 2024 Alle rechten voorbehouden