Zebulon
afbreking: | Ze·bu·lon | [ ? ] |
herkomst: | Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie) | [ ? ] |
letterlijk: | volgens Gen. 30:20 verband met 'geschenk' en met 'verheffen, (als vrouw) erkennen'; |
|
[ ? ] |
verwant: | Hebreeuws (transcriptieversie): Zevoeloen | [ ? ] |