|
- hogepriester, vader van Jochanan(2)-3, bij wie Ezra(2)-1 zich een nacht terugtrekt (Ezra 10:6, Neh. 12:22, 12:23);
- zanger, getrouwd met een uitheemse vrouw (Ezra 10:24);
- zoon van Zattu, getrouwd met een uitheemse vrouw (Ezra 10:27);
- zoon van Bani, getrouwd met een uitheemse vrouw (Ezra 10:36);
- hogepriester; werkt mee aan de herbouw van de muur van Jeruzalem-1 (7x: Neh. 3:1 +);
- priester, verantwoordelijk voor tempelvertrekken (Neh. 13:4, 13:7);
- afstammeling van David-1, zoon van Eljoënai (1 Kron. 3:24);
- priester, hoofd van de elfde priestergroep (1 Kron. 24:12)
|
[ ? ] |